Examenplan - Een generieke hoofdrubriek inrichten

Wanneer je een examenplan aan het bouwen bent dan bestaat dit examenplan uit rubrieken en exameneenheden. Zie hieronder een voorbeeld van de inrichting van Nederlands 3F niveau 4. Deze is opgebouwd uit een hoofdrubriek, onderliggende rubrieken en exameneenheden. Rubrieken kun je herkennen aan het blauwe mapje voor de naam van de rubriek, exameneenheden kun je herkennen aan het witte papiertje voor de exameneenheden. Een rubriek staat voor een examenvak (hoofdrubriek) of een blok onder een examenvak (onderliggende rubriek). Per rubriek dien je de instellingen te doen. 

Dit artikel geeft uitleg over hoe je een hoofdrubriek dient in te richten. 

  • Ga naar pakketbeheer > instellingen > templates voor generieke examenonderdelen
  • Binnen het template dat je aan het bouwen bent kun je een nieuwe rubriek aanmaken. Om dit te doen klik je op de knop 'nieuwe rubriek'. 
  • De volgende pop-up wordt dan geopend. 
  • Een omschrijving van de velden wordt hieronder weergegeven:
    • Naam: Vul hier de naam van de rubriek in, bijvoorbeeld Nederlands 3F. Deze naam wordt ook getoond in het examenplan van de student. 
    • Generiek onderdeel: Na het eenmalig opslaan van de rubriek nadat de naam is ingevuld verschijnt het veld 'generiek onderdeel' in de pop-up. Hier selecteer je de code die bij DUO bekend is. Bijvoorbeeld 3006 voor Nederlands 3F. Het is belangrijk om deze code te vullen omdat op basis van dit veld gegevens worden verstuurd naar DUO. 
    • Verplicht: Verplicht betekent dat de student inspanningsverplichting heeft. 
    • Keuze: Wanneer 'keuze' is aangevinkt dan ga je op een later moment vastleggen of deze rubriek wel of niet wordt toegevoegd aan het examenplan van de student. Door deze optie kun je verschillende niveau's van bijvoorbeeld Nederlands inrichten en per student vastleggen welk niveau welke student gaat volgen. Dit doe je bij examenplan > examenkeuze. 
    • Op resultatenlijst: Wanneer 'Op resultatenlijst' is aangevinkt dan wordt het cijfer van de rubriek op de resultatenlijst van de student getoond. Deze resultatenlijst is per student af te drukken nadat de student gediplomeerd is bij examenplan > studenten.
    • Gemiddelde tonen: Wanneer 'Gemiddelde tonen' is aangevinkt dan wordt het gemiddelde van de onderliggende exameneenheden getoond in het examenplan op het niveau van de rubriek. 
    • Soort niveau: Afhankelijk van welk examenvak je aan het inrichten bent kies je een niveau. Je kunt kiezen uit Europees Referentiekader en referentieniveau. Bij Nederlands kies je voor Europees Referentiekader, bij Engels kies je bijvoorbeeld voor referentieniveau. 
    • Standaard: Afhankelijk van het soort niveau dat je bij het vorige veld hebt geselecteerd kies je bij 'standaard' het niveau. Dit kan bij Europees referentiekader bijvoorbeeld 3F zijn en bij referentieniveau bijvoorbeeld A1. 
    • Cesuur: Dit veld kun je leeg laten. De cesuur stel je dus in op 0%. 
    • Rubriek berekenen met afgeronde eenheden: Indien dit veld is aangevinkt dan wordt het gemiddelde van de hoofdrubriek berekent op basis van afgeronde onderliggende rubrieken. Indien dit veld niet is aangevinkt dan wordt het gemiddelde cijfer van de hoofdrubriek berekend op basis van alle losse exameneenheden die onder de rubriek(en) hangen. Deze instelling heeft dus invloed op hoe het eindcijfer van bijvoorbeeld Nederlands 3F wordt berekent. Indien het vinkje aan staat wordt het gemiddeld berekend door het cijfer van de rubriek CE en het gemiddelde van het cijfer IE te middelen. Indien het vinkje uit staat wordt het cijfer berekend door alle examenonderdelen onder Nederlands 3F te middelen. Het wel of niet aanvinken van dit veld kan dus een ander cijfer tot gevolg hebben. 
    • Afronding: Bij het veld afronding kun je kiezen om met cijfers te waarderen of om met waarderingsopties te waarderen. Deze waarderingsopties dien je dan wel te hebben ingericht bij pakketbeheer > instellingen > waarderingsopties voor examenplan. 
    • Bodemcijfer: Het bodemcijfer is het cijfer dat een student minstens moet halen om de rubriek te kunnen afronden. Dit hoeft niet in alle gevallen een voldoende te zijn. Indien je bij het vorige veld hebt gekozen voor waarderingsopties dan kies je een bodemoptie waaraan de student minstens moet voldoen om de rubriek te behalen. 
    • Weging: Bij de weging kun je aangeven hoe vaak de rubriek meetelt ten opzichte van eventuele andere rubrieken. Bij de hoofdrubriek vul je hier altijd 1 in. 
    • Afronden op hele cijfers: Indien je dit veld aanvinkt dan wordt het cijfer van de rubriek afgerond naar een heel cijfer. 
    • Format: Bij format kies je het gewenste format. De formats hebben een aangepaste weergave op de cijferlijst van de studenten. 
    • Vorm: Bij vorm geef je aan of de rubriek een centraal of een schriftelijk examen betreft. Indien je de hoofdrubriek inricht laat je deze leeg omdat de hoofdrubriek beide vormen omvat. 
    • Het aantal cijfers dat meetelt voor het gemiddelde: Indien alle cijfers moeten meetellen voor het gemiddelde dan vul je hier 0 in. 
    • Rekenregel: Met de rekenregel voor de hoofdrubriek kun je instellen dat een bepaald aantal onderliggende examens van die hoofdrubriek hoger moet zijn dan een bepaald cijfer. Stel je wilt dat er van de 5 onderliggende examens van de hoofdrubriek hoger zijn dan een 5,5 dan stel je hier in 3 > 5,5. 
    • Cijferdifferentiatie van toepassing? Indien cijferdifferentiatie van toepassing is op de hoofdrubriek dan vink je dit veld aan. Er verschijnt dan een extra veld onder waar je kunt instellen met hoeveel punten het cijfer wordt verhoogd. Stel de student heeft een 5 gehaald op de hoofdrubriek en cijferdifferentiatie is van toepassing met 1 punt, dan wordt het cijfer met 1 punt verhoogd en heeft de student een 6 op de hoofdrubriek. 
    • Memo: Bij de memo kan een toelichting worden ingevoerd voor de student.